De Davis®-methode is geschikt voor mensen die beelddenker zijn. Wil je meer weten over beelddenken of ontdekken of jij een beelddenker bent, ga dan naar ben ik een beelddenker. De Davis-methode is voor zowel kinderen als volwassen geschikt.
Soms kunnen er door het beelddenken problemen ontstaan. Dat kan zich uiten in bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie, AD(H)D of autisme. Eigenlijk gaat dit allemaal over verwarring. Verwarring door symbolen, begrippen of de wereld om je heen. Tijdens het Davis-programma leer je deze verwarring te herkennen en weg te nemen. Hierdoor kun je na een programma bijvoorbeeld je aandacht beter bij het lezen houden, sneller lezen en beter spellen. Of je kunt beter plannen, beter focussen of je impulsen beter beheersen. Je ervaart minder drukte in je hoofd, bent beter in sociale contacten en minder prikkelgevoelig. Je neemt vollediger deel aan het leven; je bent meer in staat het leven te leven zoals jij het wilt.
Tijdens het programma leer je drie basistechnieken:

- Oriëntatie: Op een ontspannen, natuurlijke manier leren te focussen
- Energiemeter: In staat zijn je eigen energieniveau aan te pasen
- Loslaten: Leren spanning op een eenvoudige manier om te zetten naar ontspanning
Oriëntatie
Tijdens het programma leer je hoe je je moet oriënteren. Als je georiënteerd bent, zie en hoor je de dingen zoals ze zijn. Je linker- en je rechterbrein werken op een goede manier samen, net zoals je zintuigen. Hierdoor ben je in staat om informatie op de juiste manier en gemakkelijker te verwerken. Je kunt je op een ontspannen manier focussen, zonder te veel afgeleid te worden. Georiënteerd zijn is een soort positieve mindset.

Er zijn verschillende manieren om je te oriënteren. Voor iedereen is er een meest passende manier. Je leert ook hoe het voelt om georiënteerd te zijn èn hoe het voelt om dat níet te zijn. En als je merkt dat je niet georiënteerd bent, leer je hoe je gemakkelijk weer georiënteerd kunt raken. Hierdoor krijg je een belangrijk gereedschap in handen waarmee je jezelf kunt reguleren, op de momenten dat je dat zelf belangrijk vindt.
Bovenstaande is ook goed uit te leggen met het volgende beeld: “Als je je oriënteert, maak je als het ware een brug tussen de beide breinen. Dit is in het begin nogal een gammel bruggetje. Het is nog eng om er overheen te lopen. Door rustig dit bruggetje te betreden en vaker te bewandelen, wordt het meer en meer vertrouwd. Om gemakkelijker over het bruggetje te wandelen, leer je te ontspannen en je energie te beïnvloeden. Hierdoor kun je als het moeilijk of spannend wordt, jezelf meer reguleren. Zo kun je toch over de brug blijven lopen. Langzaamaan kun je er een stevigere brug van maken. Wanneer je op de brug staat, heb je de keuze welke delen van je brein je wilt gebruiken. Je mogelijkheden om te reageren op een situatie worden uitgebreider. Je krijgt meer keuzes in hoe je wilt reageren in een bepaalde situatie.
Energiemeter

De energiemeter is een denkbeeldig apparaat waarmee je meet hoeveel energie je hebt. En hetzelfde apparaat kan ook jouw energieniveau beïnvloeden. Je leert hoe je dat moet doen, gebruik makend van je verbeelding. Hierdoor ben je in staat om je energieniveau aan te passen bij de activiteit die je doet. Ben je bijvoorbeeld iemand die vaak hoog in zijn energie zit, en je wilt toch opletten, dan kan het verlagen van de energie helpen.
Eigen maken
Eigen maken is een techniek die veel gebruikt wordt bij de Davis-methode. Veel problemen ontstaan doordat er verwarring ontstaat door letters, woorden, symbolen, gevoelens of situaties. Als je deze verwarring op kunt heffen, lossen de problemen ook veelal op. De Davis-methode gebruikt het “eigen maken” om deze verwarring op te heffen. Door gebruik te maken van de eerder genoemde basis-technieken komt informatie bij zowel je linker- als je rechterbrein tegelijkertijd binnen. En door je oriëntatie komt deze informatie correct binnen. Je brein gaat er niet meer mee spelen. Het gevolg is dat je beide breinen na het eigen maken voortaan kunnen samenwerken om datgene wat je eigen gemaakt hebt voortaan goed te kunnen hanteren.
Voorbeeld: Veel leesproblemen ontstaan doordat er verwarring is over letters. Letters die veel op elkaar lijken worden bijvoorbeeld omgedraaid. Door bijvoorbeeld met behulp van de basis-technieken de letters b, d, p en q eigen te maken, ga je het verschil zien en stop je met het omdraaien van deze letters. Dit bevordert het lezen.