Beelddenken is een term die steeds meer ingeburgerd raakt. Ook wordt de term visueel-ruimtelijk ingesteld of conceptueel denken steeds meer gebruikt. De Davis®-methode sluit naadloos aan bij het beelddenken.

Er zijn globaal gezien twee manieren van informatie verwerken. Primair via beelden (dat noemen we beelddenken) of primair via taal en logica (dat noemen we lineair denken). 

We worden allemaal als beelddenker geboren. Een baby heeft nog geen taal tot zijn beschikking en is via de zintuigen met zijn omgeving verbonden. Tijdens het opgroeien wordt het lineair denken steeds meer ontwikkeld. Dit neemt vooral een vlucht bij het leren lezen en schrijven. De ontwikkeling van het brein vindt op verschillende manieren plaats, waarschijnlijk gebaseerd op voorkeuren en aanleg. Hierdoor ontwikkelt bij de één het beelddenken zich verder en bij de ander het lineair denken. 

Een eenvoudige manier om te laten zien wat het verschil is tussen beide manieren van denken. Je hoort het woord “kat”. Wat gebeurt er in je hoofd?

Als je eerst het plaatje voor je ziet, ben je waarschijnlijk een beelddenker. Als je eerst het woord ziet, ben je waarschijnlijk een lineair denker. 

Linker- en rechter hersenhelft

Ons brein bestaat uit twee helften, een linker- en een rechterhelft. We gebruiken allemaal beide helften. De één heeft echter een voorkeur voor zijn rechterbrein, de ander spreekt sneller zijn linkerbrein aan. Beide manieren zijn niet beter of slechter dan de andere, ze werken anders. Er zijn aanwijzingen dat beelddenkers meer gebruik maken van de rechter hersenhelft en lineair denkers van de linker. Als je meer gebruik maakt van je rechterhelft heb je meer aanleg voor bepaalde eigenschappen en vaardigheden dan wanneer je meer je linkerhelft gebruikt. 

Je ziet de achterkant van een hoofd waar het schedeldak vanaf is. Links is het hoofd in hokjes verdeeld, rechts een groen park met spelende, creatieve mensen. Het linkerbrein is het secundaire brein en goed in taal, feiten & weetjes, beredeneren, plannen & organiseren, concrete informatie en begrenzing. Het is een minder snel denkend brein en zorgt voor onze bewustwording. Het rechterbrein in ons primaire brein, en denkt in plaatjes. Hier wordt je je gewaar van emoties & ervaringen en het gewoon weten. Het werkt onbewust, is snel denkend & impulsief, werkt met verbeelding en is omgevingsgericht.
Overzicht van de verschillen tussen de linker en de rechter hersenhelft
Bolletjes die op allerlei manieren met elkaar verbonden zijn, als symbool voor het beelddenken.

Als beelddenker gebruik je vooral je gevoel, intuïtie en verbeelding. Zo doorzie je snel patronen en verbanden en ben je goed in het bedenken van oplossingen. Vaak ben je ook creatief. Het rechterbrein is een snel en intuïtief denkend brein dat sterk gericht is op de omgeving. Je vindt het wel moeilijk om je ideeën onder woorden te brengen. Je vindt andere mensen misschien traag in hun denken en kun je niet altijd even goed afsluiten van je omgeving.

Vijf bolletjes op een rij die het lineair denken symboliseren.

Als je een lineair denker bent, denk je vooral abstract en logisch. Je leest waarschijnlijk gemakkelijk. Je kunt goed plannen en gestructureerd werken. Het linkerbrein is meer gericht op je binnenwereld. Het filtert en herkent de prikkels die je binnen krijgt. Je kunt er niet zo goed tegen als mensen in jouw ogen maar wat doen zonder plan of structuur. En kun je niet zo goed omgaan met ideeën die niet gebaseerd zijn op logica maar op ingeving of intuïtie.

Als beide breinen goed met elkaar samenwerken, ben je het best in staat om allerlei taken uit te voeren en activiteiten te ondernemen. Echter, als je een sterke voorkeur hebt voor één van de twee breinen, kan het gebeuren dat de andere helft niet meer zo actief mee doet. 

Als het rechterbrein het meest actief is, ben je waarschijnlijk minder goed in activiteiten die passen bij het linkerbrein. Zoals het omgaan met abstracte begrippen en symbolen. Letters zijn abstracte symbolen. Als je linkerbrein niet voldoende meedoet, kost het je veel moeite om die symbolen goed te interpreteren. En dan kost het je veel moeite om te lezen en kun je dyslexie ontwikkelen. Hetzelfde geldt voor de abstracte rekensymbolen en getallen. Hierdoor ontstaat dyscalculie. Lees meer bij dyslexie en dyscalculie.

Een aantal kenmerken die passen bij AD(H)D komen ook voort uit de voorkeur voor het rechterbrein. Het rechterbrein kan namelijk niet zo goed plannen, met tijd omgaan, organiseren, rustig blijven, dingen overdenken, etc. Als je met deze dingen moeite hebt, zou je zo maar kenmerken van AD(H)D kunnen hebben. Lees meer bij AD(H)D.

Mensen met autisme leven in de kern sterk in hun rechterbrein. Dit brein staat sterk in verbinding met de buitenwereld, waardoor prikkels veelvuldig en volledig binnen komen. Om met die prikkels om te kunnen gaan, hebben we ons linkerbrein hard nodig. Dat brein zorgt er voor dat we niet overladen worden van al die prikkels. Het linkerbrein helpt ons onszelf af te sluiten. Bij mensen met autisme is het linkerbrein gedwongen om mee te gaan doen om voor die afscherming te kunnen zorgen. Het linkerbrein doet zijn best, maar doet dat vaak krampachtig. Hierdoor zie je vaak het typisch “autistisch” gedrag. Lees meer bij autisme.

Al deze voorbeelden gaan over verwarring. Verwarring door abstracte symbolen, door gebeurtenissen in je omgeving, door je eigen emoties, of door overprikkeling. Als deze verwarring er niet meer is, verdwijnt ook de reactie op deze verwarring. Dat is het uitgangspunt van de Davis®-methode. Door de Davis-methode gaan je beide hersenhelften beter samenwerken. Zo kunnen de negatieve kanten van het beelddenken fors verminderen, terwijl de positieve kanten behouden blijven. Lees meer bij de Davis-methode.

Wil je weten of je een beelddenker bent, klik dan hier.

Terug naar boven…