Onderdelen
Het programam voor ADD/ADHD heeft vier hoofdonderdelen:
- het aanleren van de basistechnieken van de Davis®-methode: oriëntatie, energiemeter en ontspanning. Lees meer over deze basistechnieken,
- het (opnieuw) leren van een aantal concepten, zodat je brein daar beter mee om kan gaan,
- het oplossen van verwarring door woorden waar geen beeld bij ontstaat,
- het toepassen van de opgedane kennis in situaties waar je vaak in vast loopt.
Tijdsbesteding
Het programma duurt 40 à 50 uur, verdeeld over sessies van 3 tot 6 uur per dag. Bij voorkeur wordt dit programma in ongeveer een maand tot 6 weken gegeven. Dat betekent dus dat je meerdere sessies per week krijgt.
Als je naast ADD/ADHD ook dyslexie, dyscalculie of autisme hebt, kun je ook een Davis- programma volgen. Dan maken we een combinatie van de verschillende programma’s. Ook als je geen ADD/ADHD-diagnose hebt, maar wel moeite met focussen en je af sluiten van prikkels, kan het programma een oplossing bieden.

Inhoud
Het leren herkennen en wegnemen van verwarring:
Als je de basis-gereedschappen geleerd hebt, ga je het alfabet kleien. Daarna ga je deze letters eigen maken. Dit is een techniek die bij alle Davis- programma’s veel gebruikt wordt. Deze techniek gebruiken we bij het ADD/ADHD-programma elke sessie wel een paar keer.
Het (opnieuw) leren van een aantal concepten:
Uit onderzoek is gebleken dat de meeste mensen die last hebben van hun ADD/ADHD baat hebben bij het behandelen van een aantal concepten. Deze concepten zijn: verandering, oorzaak-gevolg, tijd, volgorde en orde-wanorde. Allemaal concepten waar het linkerbrein graag mee werkt, maar tot nog toe niet geleerd heeft hoe dat moet.
De betekenis van deze concepten worden in beeld gezet door gebruik te maken van kleimodellen. Op deze manier begrijpt het rechterbrein wat er bedoeld wordt met het concept. Elk concept heeft ook een talige betekenis. Dat is waar het linkerbrein mee kan werken. Door het eigen maken van de concepten kunnen beide breinen met elkaar “praten” over die concepten. Op hun eigen manier begrijpen ze wat er met een concept bedoeld wordt.
Ook kijken we samen of er concepten bij zijn waar verwarring door ontstaat. We onderzoeken samen waar die verwarring door veroorzaakt wordt, en hoe dat opgelost kan worden.
Het oplossen van verwarring door woorden:
Elk woord heeft 3 eigenschappen: De betekenis, hoe het woord er uit ziet (hoe je het schrijft) en hoe het klinkt. Pas als je alle drie de onderdelen begrijpt, kun je het woord goed toepassen. Beelddenkers zetten de betekenis van het woord om in beeld. Maar soms is er geen plaatje bij een woord. Deze woorden worden dan niet gelezen of niet gehoord.
Voor veel woorden is het beeld wel duidelijk. Welk beeld komt in je op als je het woord “paard” ziet, of “boot”, “gitaar” of “huis”? Bij bijna iedereen popt er wel een beeld op in je hoofd. En welk beeld krijg je bij woorden als: “dus”, “toch”, of “of”? Waarschijnlijk geen beeld. En voor het gemak skip je dan dat woord. Dat maakt dat je bijvoorbeeld een opdracht volkomen verkeerd kunt begrijpen. Veel gedrag wat als onwenselijk gezien wordt, komt uit verwarring over deze beeldloze woorden voort.
We gebruiken deze woorden heel vaak. Ze zijn noodzakelijk voor onze taal. De oplossing is om er voor te zorgen dat je wèl beeld bij deze woorden krijgt. En dus de betekenis begrijpt. Tijdens het Davis- programma leer je stapsgewijs hoe je een beeld bij deze beeldloze woorden kunt maken. Als je het beeld eenmaal hebt, maak je het geheel weer eigen (je voegt betekenis, schrijfwijze en uitspraak samen). Hoe meer beeldloze woorden je op deze manier eigen maakt, hoe vaker je communicatie beter begrijpt.
Het toepassen van de opgedane kennis in situaties waar je vaak in vast loopt:
Misschien herken je het wel dat je telkens vast loopt in een bepaalde situatie. Bijvoorbeeld altijd te laat komt voor belangrijke afspraken. Of dat je kind telkens weer impulsief gedrag vertoont, alsof hij nooit van zijn fouten leert. Met concrete voorbeelden van dit soort situaties gaan we samen kijken hoe je anders kunt reageren in de situatie. Of wat je mist om het beter te kunnen doen. De aangeleerde concepten worden hierbij gebruikt en helpen om de situatie beter te kunnen analyseren. Gevolg is dat de uitgewerkte situaties niet meer moeilijk voor je zijn.
Lees hier hoe Nicky het ADD-programma ervaren heeft.